I. steek onder water, hak, hatelijkheid;
II. pi in: gird at, spotten met, afgeven op, hakken op.
III. aan-, omgorden; om-, insluiten, omgeven, omsingelen; gird on, aangorden; gird round, ombinden; gird oneself (up), zich ten strijde aangorden; gird with power, bekleden met macht.