I. slip; lel; klep(je); flap; klap; neerslaand blad of luik; afhangende rand [v. hoed]; pand [jas];
II. slaan (met), klapp(er)en met; flap down, neerkwakken;
III. flappen, klapp(er)en; klapwieken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: