flap
1) (1858) (inf.) (meestal meerv.) bankbiljet. Syn.: bankje*; blad*; kassavie*; lap*; prent*; velletje*. Zie ook: flappentap*. • De flappen in de hand, zeg ik maar. (Piet Bakker: Kidnap. 1953) • De volgende minuut was hij onledig met het aftellen van flappen van honderd dollar… (Willy van der Heide: Hoog spel in Hongkon...