Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

Cornelis DEKKER

betekenis & definitie

Historicus, geb. 22 aug. 1933 te Wemeldinge. Studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Gent, waar hij in 1959 het licentiaatexamen aflegde met als hoofdvak middeleeuwse geschiedenis.

Hij was een der laatste leerlingen van prof. dr. F.L. Ganshof. In 1961 werd hij benoemd tot chartermeester aan het Rijksarchief te Utrecht. In 1971 promoveerde hij bij prof. dr. C. v.d. Kieft aan de Universiteit te Amsterdam op een dissertatie getiteld: Zuid Beveland, de historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen (Assen, 1971).In 1975 volgde zijn benoeming tot Rijksarchivaris in de provincie Utrecht. Daarnaast doceerde hij sinds 1970 paleografie en diplomatiek aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. In 1981 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de archiefwetenschap alsmede de paleografie van de 14e-17e eeuw aan de Universiteit van Amsterdam.

Behalve zijn dissertatie schreef dr. Dekker vele andere publicaties. Zie voor zijn studies betreffende de geschiedenis van Zeeland de literatuurlijst in het derde deel. Van zijn overige publicaties (waarvan een volledige vermelding in het Repertorium betreffende de geschiedenis van Nederland) vermelden wij hier: ‘De vorming van aartsdiaconaten in het diocees Utrecht in de tweede helft van de 1 le en het eerste kwart van de 12e eeuw in: Geografisch Tijdschrift KNAG 1977, 339-360; Het begon met Vechten. Odijk 1976 (regionale gesch. Kromme Rijngebied). ‘De archivaris en de historische wetenschap’ in: Ned. Archievenblad 1972, 329-349. ‘Kerkelijkearchieven’ in: Ned.

Archievenblad
1981, 126-148. Ook afzonderlijk verschenen als inaugurele oratie Universiteit van Amsterdam.

< >