Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

RAVENSTEIN (gemeente)

betekenis & definitie

gemeente in het noordoosten van Noord-Brabant, gelegen aan de Maas, omvattende de hoofdplaats Ravenstein, de dorpen Dennenburg, Deursen, Dieden, Herpen, Huisseling, Keent, Neerlangel, Neerloon en Overlangel en een aantal buurtschappen en gehuchten, w.o. Demen en Groot Koolwijk.

Ravenstein maakt deel uit van het Stadsgewest Oss, telt 7681 inwoners (1985) en is 4284 ha groot. Ze grenst behalve aan Gelderland aan de Noordbrabantse gemeenten Grave, Schaijk, Berghem en Megen, Haren en Macharen.Wapen. Op 16 juli 1817 bevestigt de Hooge Raad in Adel het wapen van de stad Ravenstein, gelijk aan dat van de Duitse stad Kleef: zijnde van zilver, beladen met een raaf van sabel, staande op een steen van lazuur; het schild gedekt met een kroon van goud en vijf fleurons van hetzelfde. Geschiedenis: Eertijds heette het gebied van stad en heerlijkheid Ravenstein het Land van Herpen. Reeds in 783 wordt de streek Huussele en Herpina genoemd. In de twaalfde eeuw is er sprake van de heerlijkheid Herpen, die door huwelijk in handen komt van de heren van Cuijk. Deze op hun beurt dragen in 1191 het bezit over aan Hendrik I hertog van Brabant, die het hun teruggeeft in leen.

Hendrik de II van Cuijk wordt in 1204 opgevolgd door zijn zoon Albert, die de heerlijkheid Hapin in 1233 nalaat aan zijn tweede zoon Rutger, wiens erfgenaam Alard begin 14de eeuw weer door een Rutger wordt opgevolgd, die na korte tijd kinderloos sterft. Dan komt het bezit door het huwelijk van Rutgers zuster Maria in handen van de familie Van Valkenburg.

Het is een nazaat van de Van Valkenburgs, ene Walraven, die er toe overgaat in 1360 zijn kasteel vanuit het open land van Herpen over te brengen naar de linkeroever van de Maas, nadat hij in 1355 zonder vergunning van de hertog was begonnen tol te heffen op de Maas. Hij zag zich hiertoe genoodzaakt nadat zijn financiële positie als gevolg van oorlogen en de daarmee gepaard gaande verwoestingen in Zuid-Limburg precair was geworden. Dit slot onder Langel gaf ook de naam aan de stad en heerlijkheid Ravenstein, die na 1360 dus niet meer als Land van Herpen werd aangeduid. Toch legde de hertog van Brabant zich niet zonder meer neer bij de eigenmachtige instelling van een Maastol. 1n 1364 sloeg hij het beleg rond het (Wal)ravenstein. Nu bleek dat in elk geval in defensief opzicht de verplaatsing van het kasteel, dat aan de noordkant door de Maas op natuurlijke wijze beveiligd was, loonde. Na een vruchteloze belegering werd in 1365 bij de landvrede van Aken bepaald dat Walravens tol bleef gehandhaafd.

Het was niet verwonderlijk dat zich handels- en ambachtslieden vestigden in de buurt van het machtige kasteel, dat hun bescherming kon bieden. Men kan dan ook met recht zeggen dat Ravenstein in 1360 is gesticht.

Reinout van Valkenburg geeft, nadat hij in 1378 zijn kinderloos gestorven halfbroer is opgevolgd, de snelgroeiende plaats in 1380 stadsrechten. Toch bracht dezelfde Reinout de jonge stad in groot gevaar toen de bisschop van Luik met 1200 ruiters en 4000 boogschutters in 1378 de strooptochten van de heer van Ravenstein in de landen tussen Maas en Rijn wilde afstraffen. Ook nu doorstond het kasteel het beleg.

In 1396 wordt de eveneens kinderloos gestorven Reinout opgevolgd door zijn neef Simon, graaf van Salm, die echter, in conflict geraakt met Adolf hertog van Kleef, de heerlijkheid aan deze moet afstaan. Diens jongste zoon, eveneens Adolf genaamd, wordt de nieuwe heer van Ravenstein en hij wordt opgevolgd door Philips van Kleef (14561528), een achterneef van Philips de Goede. Deze was een van de Nederlandse edelen die Maria van Bourgondië bijstonden tegen Lodewijk XI en later ook een van de voornaamste raadsheren van keizer Karel V. Nadat hij in 1522 de vestingwerken had laten vernieuwen, benoemde hij in 1526 zijn neef Willem IV van Kleef (1516-92) tot erfgenaam met de bepaling dat Ravenstein aan Karel V zou toevallen, als deze Willem IV voor dit verlies wist te compenseren. Toen dat niet gelukte, bleef de heerlijkheid een stukje Kleef tussen Gelre en Brabant ingeklemd.

In 1538 wordt deze Willem als Willem II door de Gelderse Landdag als opvolger van Karel van Gelre, tot hertog gekozen. Hoewel veel minder strijdbaar en beter gevormd dan zijn voorganger, zette hij diens strijd ter verdediging van de Gelderse zelfstandigheid tegen Karel V voort, maar hij moest na aanvankelijke successen toch in 1543 bij de Vrede van Venlo het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen afstaan. Tevens werd bepaald dat de vestingwerken van Ravenstein moesten worden geslecht. In 1546 trouwde hij met een nicht van Karel V, Maria van Habsburg, die in begin zestiger jaren wordt vermoord. Als Willem IV in 1592, krankzinnig, overlijdt, wordt hij opgevolgd door zijn zoon Johan Wilhelm; met deze sterft in 1609 het geslacht uit.

Inmiddels is in 1606 de stad op één huis en het kasteel na geheel afgebrand. Er werd echter vrijwel direct begonnen met de herbouw, waarbij het oude stratenpatroon i.v.m. de verdediging behouden bleef. Na 1609 brandt de strijd om de macht los. Het zijn de keurvorst van Brandenburg en de hertog van Neuburg, die eerst de macht gaan delen, maar bij het Tractaat van Xanten (1614) komt Ravenstein aan de eerstgenoemde, die de Staten Generaal der Republiek het recht gaf een bezetting in de stad te legeren als onderpand van een grote lening. Deze protestantse bezetting was voor de rooms-katholieke parochie, in 1559 ingedeeld bij het nieuwe bisdom Den Bosch, een ernstige beproeving. Eén kerk en 25 huizen werden afgebroken om de vestingwerken te herstellen, de andere, net herbouwde kerk ging naar de protestanten (1631).

Maar in 1630 was de katholieke hertog Wolfgang Wilhelm van Palts-Neuburg de nieuwe heer en hij herstelt de inwoners in hun oude rechten. Hetgeen maar 5 jaar duurde, want toen kwam er opnieuw een staatse bezetting, die in 1640 een kerk bouwde voor het garnizoen, een van de eerste protestantse bedehuizen in Noord-Brabant.

In 1647 komt Philips Wilhelm aan de macht. Hij brengt niet alleen Ravenstein weer onder het bisdom Luik, maar bevestigt ook definitief de zelfstandige positie van de heerlijkheid. In 1672 bij de inval der Fransen trekt het Staatse bezettingsleger weg en worden de vestingwerken voor de laatste maal geslecht.

De achttiende eeuw is een tijd van grote bloei onder de huizen Palts-Neuburg en Palts-Sulzbach. Er wordt een nieuwe grotere kerk gebouwd, er komt een Latijnse en later ook een Franse school. De uit Nuenen verjaagde Kanunnikessen vinden er een veilig tehuis.

Daar komt in 1794 een einde aan als de Fransen komen. Zij verkopen Ravenstein in 1800 aan de Bataafse Republiek en lijven het in 1809 in bij het Franse Keizerrijk, waarna het in 1813 wordt opgenomen in het Koninkrijk der Nederlanden. Het oude kasteel wordt in 1818 grondig afgebroken. In de tweede helft van de 19de eeuw is er weer sprake van bloei. De industrie (leerlooierij, schoenen, graanhandel) breidt zich uit en in 1872 komt de spoorbrug in de lijn ’s-Hertogenbosch-Nijmegen gereed. Een handicap blijft echter de jaarlijkse terugkeer van de Beerse Maas (tot 1942).

In 1941 worden Herpen en Ravenstein samengevoegd. Op 17 september 1944 werd de gemeente bevrijd. De gemeente nam sindsdien een 10% in inwoneraantal toe, maar veranderde niet van karakter. Monumenten: Ravenstein heeft een beschermd stadsgezicht met tal van huizen en boerderijen, die voorkomen op de monumentenlijst. Verder een groot aantal kerken en kerkjes, ook in de andere woonkernen.

St. Luciakerk te Ravenstein (1735) in Duitse barokstijl met origineel meubilair, een 15de-eeuws Mariabeeld en zilver uit de 18de eeuw.

Herv. kerk te Ravenstein uit 1641, een van de oudste protestantse bedehuizen in Noord-Brabant, in archaïserende gotische trant.

St. Jan de Doperkerk te Neerlangel, neogotiek (1869) met11lde-eeuwse toren.

St. Victorkerk te Neerloon, waterstaatsstijl (1821) met 14de-eeuwse toren.

H. Willibrorduskerk (1857) te Demen met oorspronkelijk 15de-eeuwse toren.

Voormalige St. Michaëlkerk te Dennenburg, nu pottenbakkerij, met 11de-eeuws schip en oorspronkelijk 11de-eeuwse toren.

St. Vincentiuskerk te Deursen, vroeg 17de-eeuws met klokken uit 1589 en 1622.

St. Sebastiaankerk te Herpen met !4de-eeuwse toren en gotisch koor uit eind 15de eeuw; 12de eeuwse doopvont en 15de-eeuwse calvariegroep.. St. Annakapel te Herpen uit 1520, later vergroot en vernieuwd.

Kapel van St. Anthonius Abt en van St. Rochus te Deursen uit 1745.

Van de verdedigingswerken zijn twee stadspoorten overgebleven, de Maaspoort en de Kasteelsepoort, die beide toegang geven tot de Markt, alsmede grachten en groenstrook die eenmaal deel uitmaakten van de versterkingen van Ravenstein.

Zowel in Ravenstein als in Dieden staat een graanstellingmolen, De Raaf (1857) en Stella Polaris (1866).

Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis, St. Luciastraat 4; rijkspolitiepost, Dr. Sluijtersweg 5; postkantoor, Landpoortstraat 2; Waterschap, De Maaskant, Oude Kerkstraat 10, Oss. Nutsbedrijven-, gas: NV Maaslandgas, Kloosterstraat 3, Oss; elektriciteit: PNEM, Grotestraat 6A; water: Waterleidingmij Oost-Brabant, Havenstraat 33, Oss.

Onderwijs: In Ravenstein zijn 3 basisscholen, w.o. 1 openbare, in Herpen, Deursen en Overlangel ieder een r.k. Verder is er in Ravenstein een MAVO. Sportaccommodaties: Naast voetbal- en korfbalvelden zijn zowel in Ravenstein als Herpen tenniscomplexen, in Ravenstein een sporthal en in Herpen het openluchtzwembad De Kriekeput.