Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

DONDERS, FRANSISCUS CORNELIUS

betekenis & definitie

(Tilburg 1818-Utrecht 1889), bekend oogheelkundige en fysioloog; studeerde aan de Academie in Utrecht en tevens aan het Militair Hospitaal in 1835 in die stad. Hij werd in 1840 benoemd tot officier van gezondheid, achtereenvolgens in Vlissingen en ’s-Gravenhage.

In 1842 werd Donders leraar in de anatomie en fysiologie aan het Militair Hospitaal in Utrecht. In 1840 was hij in Leiden gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde; zeven jaar nadien werd hij hoogleraar aan de universiteit te Utrecht. Behalve fysiologie en weefselleer doceerde hij er ook oogheelkunde. Donders werd de oprichter van het fysiologisch laboratorium en van het Nederlands Gasthuis voor Ooglijders, waaraan hij een wetenschappelijke cursus verbond, die ook in het buitenland zeer bekend werd. In 1863 werd hij gewoon hoogleraar in de fysiologie te Utrecht. Van het rijk en de gemeente Utrecht kreeg hij in 1866 de gelegenheid een modern fysiologisch laboratorium te bouwen, dat het jaar daarop in gebruik genomen kon worden.Als oogarts verwierf hij Europese bekendheid. Hij publiceerde o.m. Natuurkunde van de mens (2 delen), dat ook in het Duits en Russisch werd vertaald; Anomalies of accomodation and refraction, uitgegeven in het Engels, Frans, Duits, Russisch, Spaans en Italiaans; De leer der stofwisseling als bron der eigenwarmte (1845); Microchemische onderzoekingen van dierlijke weefsels (i.s.m. Mulder; 1946); De leer der ogenbewegingen. Hierin wordt de naar hem genoemde wet beschreven; De harmonie van het dierlijk leven; openbaring van wetten (1847); Over den aard der vocalen (1868). Daarnaast verscheen een reeks over de onderzoekingen in het fysiologisch laboratorium. Hij leverde ook wetenschappelijke bijdragen aan tijdschriften, de verslagen van het Gasthuis voor ooglijders en aan uitgegeven archieven in binnen- en buitenland.

Dr. Donders was de eerste, die door middel van de noëmatatochraaf en van noëmatachometer de duur van psychische werkingen wist te bepalen. Op het gebied van de opthalmie wordt hij beschouwd als de stichter van een nieuwe wetenschappelijke school.

Hij werd commandeur in de orde van de Eikenkroon; ridder in de orde van de Poolster; officier in de orde van Guadeloupe; commandeur van de Leopoldsorde; van de kroon van Italië; officier van het Legioen van Eer. Hij was lid van de wetenschappelijke academies in verschillende landen, eredoctor van de medische faculteit van Wenen; hem werd ook de grote Boerhaavemedaille toegekend.

Bron: G. Eng: W.Pr. 1884.