(’s-Hertogenbosch 1816-1867), studeerde aan het gymnasium te Katwijk, rechten aan de universiteit van Leiden, promoveerde in 1839; werd substituut-griffier aan de arrondissementsrechtbank te Maastricht, in 1846 advocaat-generaal te Maastricht. Borret werd in 1848 afgevaardigde in de Tweede Kamer, waarin hij tot 1852 zitting had.
Hij werd in 1853 benoemd tot lid van de Raad van State, wat hij bleef tot 1866, toen hij benoemd werd tot minister van Justitie en RC Eredienst.Hij werd in 1866 Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw: eerder was hij al Commandeur in de Orde van Gregorius de Grote. Hij overleed in 1867.
Bron: mr. J. Verhagen in Ed. Brab., 1949.
