Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

MAASTRICHT

betekenis & definitie

vanouds eeuwenlang voor de helft een Brabantse stad. sinds de rooms-koning dat deel in 1204 afstond aan hertog Hendrik van Brabant. In 1284 stelden Jan van Brabant en diens zwager Jan IV van Vlaanderen, bisschop van Luik, de „Oude Caerte” op als grondwet, waarin het twee-herig bestuur werd geregeld.

Dit bleef tot 1795 gehandhaafd.In 1299 gaf de Brabantse hertog de stad het recht om een stadsmuur aan te leggen. Het Maastrichtse stadhuis heeft een Brabantse en een Luikse kant. Maastricht werd in 1579 ingenomen door de Spanjaarden, in 1632 veroverd door de Staatsen onder Frederik-Hendrik. De Staten namen de plaats in van de hertog van Brabant, wat Philips II was, en bestuurden de stad samen met de bisschoppen van Luik. Door het onderling verdrag viel Maastricht buiten de generaliteitslanden.

In 1814 werd Maastricht, evenals Venlo, bij de provincie Noord-Brabant ingedeeld, in zoverre, dat deze steden in het provinciaal bestuur, bestaande uit 56 leden, vertegenwoordigd waren. Maastricht met 5 zetels, Venlo met 4. Overeenkomstig de grondwet van 1815 gingen beide steden in oktober 1815 over naar de nieuwe provincie Limburg. Bron: Witkamp's aardrijkskundig woordenboek, 1895; Nijhoffs Geschiedenis Lexicon.