Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

BORRET, ARNOLD EDUARD ALOYSIUS HUBERTUS

betekenis & definitie

(Ravenstein 1751-Reek 1839), was zoon van de landrentmeester van de keurvorst van Palts-Beieren; volgde de Latijnse school in Gemert, studeerde aan het seminarie in Luik; werd in 1774 priester gewijd. Borret werd in 1778 kanunnik in Dixmuiden, in 1784 pastoor in Herten (L); hij werd veroordeeld tot deportatie omdat hij weigerde de republikeinse eed af te leggen; was in 1801 pastoor van Echt, moest vluchten omdat hij opnieuw veroordeeld werd.

In 1803 werd hij pastoor te Haren bij Megen, in 1806 vicaris-generaal van de Landen van Ravenstein en Megen. Van 1808 tot 1830 was Borret pastoor van Reek en deken van het dekenaat. Hij werd in 1831 vicaris-apostoliek van Ravenstein en Megen. Na zijn dood in 1839 werd zijn vicariaat bij het bisdom ’s-Hertogenbosch gevoegd.Bron: N.Ned.B.Wb.