(Breda 1656, prot. gedoopt-Amsterdam 1699), studeerde medicijnen in Harderwijk (1676), promoveerde; huwde 1) Margaretha van Neeckel; 2) Elisabeth Nunnink.
Bernagie vestigde zich te Amsterdam, werd hoogleraar anatomie aan het Atheneum Illustre; in 1698 werd hij benoemd tot stadsdokter van Amsterdam. Bernagie was sinds 1688 regent van de Stadsschouwburg in de hoofdstad.
Schreef blijspelen; hij werd ,,een der beste blijspeldichters uit het einde van de 17e eeuw” genoemd.
Zijn werk geeft een goed beeld van het leven der burgerij tegen het eind van de 17e eeuw. Publikaties, onder meer; Studente-Leven (1684); Belachelijke Jonker (1648); Het Betaald Bedrog (1684); Constantinne de Groote (1684, treurspel); Paris en Helene (1685, treurspel); Goê Vrouw (1686); De mode (1686); Debauchant (1686).
Bron: N.-Brab. studenten 1550-1750.
