Onderfamilies: Viduinae Wida’s (Hypochera, Steganura, Tetraenura, Vidua), Euplectinae Widavinken (Coliuspasser, Euplectes, Foudia, Quelea), Ploceinae Echte wevers (Melanopteryx, Notiospiza, Ploceus, Symplectes, Textor), Amblyospizinae Diksnavelwevers (Amblyospiza), Bubalornithinae Buffelwevers (Bubalornis), Plocepasserinae Muswevers (Philetarius), Sporopipinae Baardstreepwevers (Sporopipes)
In de savannes van tropisch Afrika vinden we de wida’s, waarvan de mannetjes in het broedkleed sterk verlengde staartveren hebben. Zij zijn broedparasieten, die hun eieren in de nesten van astrilden leggen. Hun jongen zijn in snavelvorm, donskleed, bedelgeluiden en bedelgedrag een perfecte imitatie van die van de gastheer. Zelfs de geluiden van de volwassen gastheervogel wordt door het mannetje bij de balts nagebootst. De atlasvinken hebben geen verlengde staartveren. Bij de paradijswida zijn de middelste twee staartveren sterk verbreed, de volgende twee sterk verlengd en beide zijn overlangs gedraaid.
Bij de fishers-wida en de dominikanerwida is deze verlenging minder extreem, hetgeen vooral in de vlucht goed te zien is. De widavinken leven in open grasland, vochtige gebieden of bos. Buiten de broedtijd verzamelen ze zich in enorme troepen, waarbij ze hun fraaigekleurde broedkleed omwisselen tegen een musachtig pakje. De lange staartveren van de goudschouderwida behoren eveneens tot het prachtkleed. Tot de echte-wevers, die kunstig geweven nesten in allerlei vormen maken en die naast graszaden ook veel insekten eten, behoren de zwartewever, de in het oerwoud levende miombowever, de tussen het riet broedende manyarwever, de saffraanwever, die langs de waterkant broedt en de witvoorhoofdwever, die eveneens in de oevervegetatie leeft. De spreeuwachtige buffelwevers voegen enkele nesten samen tot een gemeenschappelijk bouwwerk, een verschijnsel dat zijn hoogste ontwikkeling bereikt bij de republikeinwever, die hieraan zijn naam te danken heeft. De baardstreepwevers, waarvan we hier het snorbaardje tonen, vormen de overgang naar de prachtvinken.