Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

VERENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE (V.O.C.)

betekenis & definitie

De vroeger in zeevaart en handel uitblinkende Friezen hebben weinig aandeel gehad in de V.O.C. (16211800). Zij bezaten aandelen, namen dienst op Compagniesschepen en emigreerden soms naar Z.O.-Azië.

Toen in 1602 kon worden ingeschreven op de aandelen, schreef Frl. slechts voor ca. ƒ 700 000 in. W.-Frl. (Hoorn en Enkhuizen) schreef voor ca. ƒ 800 000 in en kreeg een der kamers.

De Friezen waren hierover gebelgd. Zij keerden zich tegen de Hollandse en Zeeuwse kapitalisten en de Hollandse hegemonie (1603-65).

Een eigen Fr. O.I.C. bestond sedert 1642, maar alleen op papier.

Fr. kooplieden, daarbij gesteund door hun Staten en stadhouder Willem Frederik, hebben tevergeefs getracht tussen de naar vrijhandel strevende kolonisten en de monopolistische bewindhebbers der V.O.C. een wig te drijven. Holland verweet de Friezen gebrek aan actie bij de oprichting.

Bovendien kregen zij het advies de te koop aangeboden aandelen over te nemen, zie Westindische Compagnie.Zie: De Indische Gids (sept. 1934).