Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Haren

betekenis & definitie

Gron.: Hoaren.

1. Gemeente ten Z.O. van de stad Groningen; opp. 45,95 km2 met 18.725 inwoners (1998). Zij omvat naast de hoofdplaats Haren de volgende dorpen en gehuchten: Glimmen, Noordlaren, Onnen, Essen, Felland, Groningerpunt (De Punt; deels), Harenermolen, Hoornsedijk en Paterswolde (deels). In 1915 verloor Haren het noordelijk deel van zijn grondgebied aan de gemeente Groningen, waarin Helpman (Helpen) lag, nu een Groninger stadswijk. In 1969 werd in het N. van de gemeente een tweede stuk aan de gemeente Groningen afgestaan; hierin lag het zgn. ‘Harener’ Eelderwolde, nu ingeklemd door de in de jaren ’90 van de 20ste eeuw gebouwde stadswijken Hoornse Park en Hoornse Meer.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 1998 was de uitslag: VVD 26,6%, PVDA 21,5%, CDA 17,5%, Groen Links 12,7%, D66 11,5%, GPV 7,1% en ouderenpartijen 3,1%. De zeventien raadszetels werden als volgt verdeeld: VVD vijf, PVDA vier, CDA drie, Groen Links twee, D66 twee en GPV één. Het gemeentebestuur zetelt in Haren.

De gemeente wordt van N. naar Z. doorsneden door het Noord-Willemskanaal, de rijksweg A28 en de spoorlijn Groningen-Randstad (met een station); deze infrastructuur maakt deel uit van de zgn. Koningsas, lopend van Groningen naar Assen.

De gemeente Haren staat bekend om haar forensisme op de stad Groningen en om haar vele welgestelde inwoners; om het laatste wel ‘het Wassenaar van het Noorden’ genoemd. Onder hen bevinden zich veel gepensioneerden en renteniers.

Recreatieve attracties zijn het Paterswoldsemeer (met Hoornse Plas (deels) en Hoornse Meer), het Zuidlaardermeer (deels), de Hondsrug met de Appèlbergen (bos) en het Noordlaarderbos (in ha), en de voormalige Hortus Botanicus van de Rijksuniversiteit Groningen. Verder liggen in de gemeente de natuurmonumenten Harener Wildernis (12 ha) en Hemrik en een hunebed bij Noordlaren. Ten slotte bezit de gemeente enkele landgoederen, zoals Huis te Glimmen (38 ha) en De Poll (36 ha) en villawijken (Harenermolen).

2. Dorp ten Z.O. van Groningen; hoofdplaats van de gelijknamige gemeente. Gelegen op de Hondsrug en geflankeerd door de rijksweg A28, het Noord-Willemskanaal, de Drentsche Aa met de Oude Aa (provinciegrens) en het Paterswoldsemeer met de Hoornse Plas en het Hoornse Meer aan de westzijde en de spoorlijn Groningen-Assen aan de oostzijde; Haren heeft een eigen station, met ten Z. hiervan een rangeerterrein (Onnen).

De aan St.-Nicolaas gewijde hervormde kerk is in de eerste helft van de 13de eeuw gebouwd. Het koor heeft zijn meloengewelf behouden. De kerk bezit een preekstoel (1725) met snijwerk van C. Struiwig, een door A.A. Hinsz in 1790 gebouwd en in 1958 ingrijpend gewijzigd orgel en een aantal waardevolle herenbanken uit de 17de en 18de eeuw. De toren dateert eveneens uit de eerste helft van de 13de eeuw; hij werd hersteld in 1485 en 1714.

Bij een ingrijpende restauratie in 1914 door C.H. Peters is de toren van een veronderstelde achtkantige spits voorzien: voordien bezat zij een zadeldak. De gereformeerde kerk is in 1913 door Y. van der Veen ontworpen; de torenspits dateert van een verbouwing in 1961 door L.H. Reitsma.

Oliemolen ‘De Hoop’ (1843) is een ronde stenen bovenkruier met stelling; poldermolen ‘De Helper’ uit 1863 ligt aan het Paterswoldsemeer. Verder bezit Haren het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, het Biologisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen, de vml. Hortus de Wolf (1917), nu een commerciële instelling en publiekstrekker met in het oog springende wisselexposities, bijv. van Chinese ijsbeelden. Ten slotte bevinden zich in Haren het revalidatiecentrum Beatrixoord, een dovenen blindeninstituut en een aantal verplegings- en verzorgingstehuizen.

Naamsbetekenis; bij de zandige heuvelruggen; haar = hoogte. De huidige schrijfwijze kwam al in de 13de eeuw voor.

Schimpnamen voor de inwoners: Knollen en Knolleboeren.

Lit.: H.J.C. Bekenkamp, Haren: ‘waarom zoudt gij wachten met buiten wonen, tot gij binnen zijt’ (Muiderberg 1999); A.C. Timmer, Buitenhuizen in Haren; wonen op stand (Haren 1995); H.J.C. Bekenkamp, Bezetting en bevrijding van Haren 1940-1945 (Haren 1995); H. van der lest, J.T. Possel en J.B. Wolters, Haren; gemeentebeschrijving (Groningen 1991); F.C.J.

Ketelaar, Driften, stegen, lanen; straatnamen in Haren (Haren 1990); H.M. Luning, Haren in de 80-jarige oorlog: van katholiek tot protestant (Haren 1988); F. Banga, Verdwenen plekjes; Haren 1900-1975 (Groningen 1981); B.P. Tammeling (red.), Haren. Van vroeger tot nu (Haren 1979); G. Smit, Over de historische geografie van Haren (Groningen 1975); B.P.

Tammeling, Haren zoals het was. Portret van Haren rond de eeuwwisseling (Haren 1968); B.P. Tammeling, Haren, een portret (Haren 1966). W.A. Ligtendag, Cultuurhistorisch onderzoek landinrichtingsgebied Haren (Amsterdam 1988).