Geboren 1832, predikant bij de presbyteriale kerk te Brooklyn. Deze heeft een bijzondere vermaardheid verkregen door zijn buitengewone kanselwelsprekendheid.
Hij achtte zich geheel vrij van schoolsche vormen en hij behandelde met een bewonderenswaardige vrijmoedigheid en grooten ernst op den kansel alle onderwerpen, die hem belangrijk toeschenen voor een talrijk gehoor uit eiken stand en van zeer verschillende ontwikkeling. „Met kracht bestreed en bestrafte hij de zonde; de teederste snaren des gemoeds wist hij te doen trillen, tot tranen kon hij zijn toehoorders roeren”, maar hij kon ook tot daden opwekken. Zijn tabernakel, waarin plaats was voor 5000 menschen, was altoos overvol, en hij wist een oververzadigd geslacht vaak als het ware te electrizeeren.
De kerk was voor hem „de heirmacht van den Heer der gemeente, den Koning van het godsrijk, geroepen om voor Hem de wereld te overwinnen en haar aan zijn voeten te doen buigen”. Zijn preeken en godsdienstige artikelen zijn in duizenden exemplaren, in vele talen overgezet, in de wereld verspreid.
Niet één Amerikaansch schrijver telde zooveel lezers in het buitenland als hij. Zijn preeken werden wekelijks gedrukt en door verschillende Christelijke bladen verspreid.
Zeer beroemd zijn zijn toespraken over de verzoekingen en misdaden van het groote-stadsleven. Deze zijn ook vertaald in het Hollandsch onder den titel: Ontmaskerd door C.
S. Adama van Scheltema, Sneek 1881.