Engelsche naam van de viscum album, de maretak of vogellijm, een houtige plant met een gaffelvormig vertakten stengel en lepelvormige leerachtige bladeren, die met de vrucht, witte glanzende bessen of appeltjes, ook ’s winters aan de plant blijven. Zuid-Limburg is hier te lande een der weinige streken, waar dit eenigszins zonderlinge groeisel voorkomt.
Het woekert bij voorkeur op de kruinen van berken en oude appel- en pereboomen, ook wel op die van eiken en populieren. Uit de verte, door niet-deskundige oogen gezien, lijkt het wel een kraaiennest.
Hoe komt ’t daar op zoo’n vreemde plaats? De geleerden zijn het er niet over eens. Aangenomen wordt, dat vogels, die de bessen eten, het daarin verborgen zaad op boomtakken overbrengen, hetzij dan met den snavel (als ze dien door heenstrijken langs een tak zoeken te bevrijden van het lijm van de bes), hetzij met hun uitwerpselen. — In Engeland is het Mistletoe op Kerstdagen in bijna elk huis aanwezig.
Ook in Nederland vindt dit gebruik navolging, en begint het een onmisbaar bestanddeel uit te maken van de moderne, zich in uiterlijkheden verloopende Kerstfeestviering. Omstreeks half December wordt in Limburg druk handel gedreven in deze parasitaire planten; de andere provinciën, en ook Engeland en Duitschland blijken groote afnemers te zijn.
Sommigen achten daarom het gevaar van uitroeiing niet denkbeeldig. Anderen meenen, dat Limburg’s mistletoe-monopolie niet wordt bedreigd, aangezien parasieten zelden verdwijnen.