I. Johan Jakob Gobius du Sart, geboren 16 April 1818, overleden 20 Februari 1894, studeerde te Utrecht, werd 3 Augustus 1842 candidaat bij het Provinciaal kerkbestuur van Overijsel, en aanvaardde 21 Juli 1844 het predikambt bij de Nederlandsch Hervormde gemeente van St.
Jansga c.a. Daarna stond hij te Nigtevegt (1848), Bleskensgraaaf en Hofwegen (1857), Raamsdonk (1861) en Nijkerk op de Veluwe (1870), waar hij werkzaam was tot zijn emeritaat, dat 1 April 1893 inging.
Van hem verscheen in druk een vertaling van J. G. du Bergerius, De ontsluiering van Mozes’ verklaring van de voornaamste typen des Ouden Testaments (Amsterdam 1857), terwijl hij een voorrede en aanteekeningen gaf bij Kolhlbrugge’s Betrachting over het lste kapittel van het Evangelie van Mattheüs (Utrecht 1860).
Hij was een van Kohlbrugge’s uitnemendste vrienden.II. Zijn jongere broeder Gregorius Johan Gobius du Sart, geboren 6 Juni 1832, overleden 29 Mei 1865, studeerde te Utrecht, werd 25 Augustus 1857 candidaat bij het Provinciaal kerkbestuur van Gelderland, en deed in datzelfde jaar zijn intrede te St. Jansga c.a. In 1861 verwisselde hij deze gemeente met Arnemuiden. Als consulent van Zoutelande bewerkte hij, dat daar in 1865 Kohlbrugge beroepen werd.