Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Ark

betekenis & definitie

In het Latijn arca, in het Hebreeuwsch theba, een kast of kist; hetzelfde woord wordt ook gebruikt in Ex. 2 : 3, 5 van het „biezenkistje”. Het is de benaming voor het gevaarte door Noach gebouwd op Gods bevel (Gen. 6 : 14—16; hoofdst. 7, 8 en 9 tot vers 10; Matth. 24:38; Luc. 17:27; Hebr. 11:7; 1 Petr. 3:20).

De ark werd gebouwd van goferhout, dat is cypressen- of pijnboomenhout; haar lengte was 300 Hebreeuwsche ellen, de breedte 50 en de hoogte 30. Haar vorm was minder die van een schip dan wel van een huis, van drie verdiepingen met veel kamers of cellen.

Zij moest eer dienst doen voor een lichter, „een kast”, dan voor een schip om er mede te varen. Van binnen en van buiten was zij bestreken met pek of lijm.

Zij had maar één deur en één venster. Zij had een kubieken inhoud van ongeveer 3.600.000 kubieke voet.

Hare afmetingen waren derhalve niet zoo groot als die van het schip van Xisoethros, dat naar de sage 600 ellen lang, 60 breed en hoog was; volgens Berossus zelfs 15 stadiën lang en 2 breed. Een Hollander, Peter Jansen, een Mennoniet uit Hoorn, liet in 1609 een schip van stapel loopen, gebouwd naar de afmetingen en den vorm van de ark en Silberschlag trachtte in het laatst van de 18de eeuw het bewijs te leveren dat de ark heel goed het gezin van Noach kon bergen met al de dieren door het zondvloedverhaal genoemd, benevens alles wat noodig was tot voeding enz. voor één jaar.

Flavius Josefus neemt een bericht van Berossus over, waaruit blijkt dat oudtijds geloofd werd dat er nog overblijfselen van de ark in Armenië waren te vinden. Gelijk de doop het tegenbeeld van het water van den vloed is, dat de ark optilde, naar den brief van Petrus, alwaar staat dat in de ark weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het water, zoo is ook Noach’s ark niet minder dan de tabernakel en de tempel, het beeld van dien tempel, waarvan de eeuwige geest van Christus getuigt: „Gij hebt Mij het lichaam toebereid ; in de rol des boeks is van Mij geschreven ; zie, ik kom om uwen wil te doen” (Ps. 40).

Noach dan heeft de ark op Gods bevel gebouwd en hoewel de mogelijkheid om zulk een gevaarte te bouwen ons stellig wijst op het feit dat door Gods gemeene gratie het gewone ambacht destijds reeds een aanmerkelijke hoogte moet hebben bereikt, toch was deze bouw alleen maar mogelijk doordien God tot in bizonderheden aan Noach de vereischte onderrichting gaf.

Hem werd o.a. bevolen welk hout hij moest gebruiken en welke afmetingen de „kast” moest hebben en hoe het gevaarte waterdicht moest worden gemaakt en hoeveel verdiepingen moesten worden aangebracht enz. en hoe de last gelijkelijk moest worden verdeeld, want de ark heeft in al deze opzichten aan de eischen voldaan, zonder dat Noach vooraf proeven kon nemen.

Alle hoofdtrekken van het plan waren van God, allicht in de nadere aanwijzingen nog veel uitgebreider dan ons is medegedeeld in de Schrift. Hoe sober is haar bericht!Daarbij komt nog dat de Heere bij menigte mannen moet hebben bereidwillig gemaakt om Noach bij den bouw van het groote vaartuig te helpen, waaraan de toekomst van heel de menschheid, de toekomst van Gods kerk en de eere van Gods Naam en scheppingswerk hing. Evenwel er is nog meer! De Hebreërbrief spreekt ons van het geloof van Noach, waardoor hij de ark heeft toebereid tot behoudenis van zijn gezin enz. Zonder zijn geloof dat de vloed zou komen en de ark te bouwen was, zou zij er niet zijn gekomen. Dat geloof deelden de tijdgenooten van Noach, trots de waarschuwing die zij ontvingen, niet. Diezelfde God dan, Die den vloed over de wereld bracht, stuitte door zijn bevel en bestel de vernielende werking van dien vloed. Zoo werkte de Heere alleen de behoudenis, doch middellijk. Van het bouwen van de ark gaat derhalve ook nu nog de duidelijke prediking uit: stel u te weer, en zulks eer het te laat is, te weer, tegen de machten des verderfs, die zullen woeden!