Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Noach

betekenis & definitie

is de tiende vanaf Adam, uit de heilige linie van Seth. Zijn vader Lamech noemde hem zoo, wijl hij in hem de vervulling van de Paradijsbelofte verwachtte (Gen. 5 : 29) — het Hebreeuwsche noeach, waarmee de naam in verband staat, beteekent namelijk „rusten” en Lamech verwachtte van zijn zoon de „rust” van de ellende en vervloeking welke de zonde over de aarde gebracht had.

Deze verwachting werd in Noach niet vervuld, daar het beloofde vrouwenzaad eerst vele eeuwen later zou verschijnen; maar toch heeft Noach in de heilsgeschiedenis een zeer bizondere beteekenis verkregen, daar in zijn dagen de zondvloed over de aarde gekomen is, en hij als de eenig overlevende met zijn gezin de stamvader is geworden van heel het menschelijk geslacht dat daarna zich op aarde ontwikkeld heeft. In zijn 600e levensjaar, toen hij reeds vader was van drie zonen, Sem, Cham en Jafeth, brak de zondvloed als het oordeel Gods over de zonden van het toenmalige menschdom los; hij echter, de eenige vrome te midden van de vele goddeloozen, van wien de Heilige Schrift getuigt dat hij „rechtvaardig was en wandelde met God”, evenals Henoch (Gen. 6 : 9), werd met zijn gezin, uit acht personen bestaande (1 Petr. 3 : 20; 2 Petr. 2 : 5), gered door middel van een ark, die hij op Gods bevel gemaakt had.

In die ark werden behalve Noach en zijn gezin ook twee exemplaren van alle diersoorten, een mannetje en een wijfje, opgenomen, teneinde deze in het leven te behouden; terwijl van de reine dieren tweemaal zeven stuks een plaats kregen. Toen de vloed weder gezakt was en de aarde genoegzaam droog was geworden, verliet Noach met de zijnen de ark die op het gebergte van het landschap Ararat was blijven rusten.

Het eerste wat hij nu deed was het brengen van een offer van de reine dieren aan den Heere, waarop hij de belofte ontving dat er niet weder zulk een vloed zou komen om het menschdom te verdelgen, hetgeen hem met het teeken van den regenboog bevestigd werd. Zoo begon een hernieuwde geschiedenis van het menschelijk geslacht, dat, voortkomende uit Noach’s drie zonen, zich over de geheele aarde verspreidde.

Verder wordt ons nog van Noach vermeld dat hij bij de beoefening van den landbouw zich op het kweeken van wijnstokken toelegde, en de bereiding van wijn uit het sap der druiven ontdekte. Niet bekend met de werking van den wijn werd hij door een te overvloedig gebruik daarvan met dronkenschap bevangen, in welken staat hij zich in zijn tent ontblootte, hetgeen door zijn zoon Cham bemerkt werd, die deswege met zijn vader den spot dreef.

De beide andere zonen echter bedekten de schande van hun vader, die, uit zijn roes ontwaakt, een vloek over Cham uitsprak, daarentegen Sem en Jafeth zegende. Nog 350 jaar leefde Noach na den zondvloed, en stierf 950 jaar oud.Op Noach’s rechtvaardigheid wordt ook gewezen in Ezech. 14 : 14, 20; terwijl hij in Hebr. 11:7 als een der geloofshelden wordt geroemd. Bovendien vinden we zijn naam vermeld in Jes. 54 : 9, waar de belofte dat er geen zondvloed meer zijn zal dient als punt van vergelijking voor de hernieuwing van Gods gunst aan het in ballingschap weggevoerde Juda; en in Matth. 24 : 37—39 en Luc. 17 : 26, 27, waar de zondvloed door den Heere Jezus wordt gebruikt als voorbeeld van het laatste oordeel (vgl. ook 2 Petr. 2:5); alsmede in 1 Petr. 3 : 20, 21, waar de zondvloed tegenbeeld is van den Doop.

Evenals omtrent Henoch waren ook in betrekking tot Noach bij de latere Joden allerlei legendarische verhalen in omloop. In het boek Henoch komen ook enkele stukken van een z.g. openbaring van Noach voor. Maar vooral in het boek der Jubileeën of Leptogenesis zijn de voortbrengselen der latere Joodsche fantasie omtrent dezen tweeden stamvader van ons geslacht te vinden. Het behoeft wel niet gezegd te worden dat deze alle historische waarde missen.