beteekent in het Hebreeuwsch twee dingen, leeuw Gods en vuurhaard Gods.
I. Als persoonsnaam komt het, in de beteekenis van leeuw Gods, voor Num. 20 : 17; Ezra 8 : 16.
II. In Éz. 43 : 15, 16 beteekent de naam vuurhaard Gods en ziet op het bovenste gedeelte van het brandofferaltaar.
III. In Jes. 29 :1,2, 7 komt het woord als een dichterlijke beschrijving voor van Jeruzalem, als een vuurhaard Gods, omdat in Jeruzalem het ware altaar Gods stond.