Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Odé

betekenis & definitie

Arend Willem Maurits; geb. Kethel en Spaland 26 augustus 1865, overl.

Zuidlaren 2 juli 1955. Woonde en werkte in Schiedam tot 1889, Den Haag tot 1900, Delft tot 1934, De Bilt (Bilthdven) tot 1952, Groningen tot 1954, daarna in Zuidlaren. Leerling van de Akademies v. B.K. te Rotterdam en Den Haag, daarna van de Académie des Beaux-Arts te Brussel. Beeldhouwer van portretten, figuren (mensen, kinderen), reliëfs enz. Was van 1898 tot 1900 leraar aan de Akademie v.

B. K. in Den Haag, later hoogleraar aan de TH. te Delft tot 1935. Kreeg naam door zijn beelddekoratie voor het Vredespaleis in Den Haag (voorgevel), stadhuis te Rotterdam en diverse nu bekende monumenten, o.m. Regentessemonument in Den Haag. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’, ‘Pulchri Studio’ en van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Gaf les aan J.

C. Altorf, M. van der Burgh, J. Bijsterveld, H. J. Etienne, K. A.

Feldman, P. C. Kramer, L. van der Meer, S. M. E. Meeter, P.

J. G. Mouthaan, M. A. Mouton, H. Vaillant en A.

M. Waltman.Tentoonstellingen Rotterdam 1888, Arnhem 1890 en 1897 en Den Haag 1890 en 1893: Romeins redenaar (marmer); volbracht (pleister); meisje (brons); buste (marmer); Amor (pleister); Elfriede (pleister).

AMSTERDAM -Rijksmuseum: borstbeelden van dr E. Laurillard (marmer) en Richard Hol (wit marmer), DEN HAAG -Gemeentemuseum; portret koningin Wilhelmina;Jacob Maris (beide brons); Scheveninger; Scheveningse (beide gips). -Het Nederlandse Postmuseum: borstbeeld van J. P. Hofstede (wit marmer).

A. M. Hammacher: ‘Beeldhouwkunst van deze eeuw’, 1955.

Mak van Waay; Scheen 1970.