Birgit Govers

Master student at Radboud Universiteit Nijmegen

Gepubliceerd op 28-01-2017

Suikerziekte

betekenis & definitie

Diabetes mellitus (DM) wordt ook wel suikerziekte in de volksmond genoemd, ruim 740.000 Nederlanders hebben DM.

Vroeger werd door artsen nog aan de urine geproefd of deze zoet was, om vast te stellen of de patiënt DM had. Tegenwoordig is er eenvoudige apparatuur beschikbaar om het suikergehalte in het bloed te meten. Er bestaan twee vormen: Diabetes type 1 en type 2.

Bij Diabetes type 1 is er een verhoging van de bloed glucose (suiker) concentratie, al of niet met symptomen (nuchter >7mm/L in bloed) door het onvermogen het suiker van de bloedbaan naar de cellen te transporteren. Dit komt door een absoluut gebrek aan insuline dat in de alvleesklier zou moeten worden aangemaakt. Door deze hoge glucose concentratie moet je veel plassen en drinken, heb je een droge mond en treedt vermagering op (doordat het niet in de cel kan worden opgenomen). Ook kan er spierzwakte, vermoeidheid, jeuk in de schaamstreek en gevoeligheid voor infecties ontstaan. Therapie om de alvleesklier te helpen bestaat uit insuline toediening d.m.v. insuline via een pompje of spuit toe te dienen.

Diabetes type 2 komt veel voor, ruim 90% van de diabetes is type 2. Het wordt ook wel ouderdomssuiker genoemd. Grotendeels is de stijgende prevalentie te wijden aan het toenemende overgewicht onder de bevolking. Bij type 2 is er in tegenstelling tot type 1 (waar onvoldoende insuline aangemaakt kan worden), een resistentie ontstaan voor insuline. Door de ongevoeligheid voor insuline bij mensen met overgewicht ontstaat er een relatief te kort aan insuline. De structuele hoge suiker spiegels zijn slecht voor bloedvaten met alle gevolgen van dien.