Vierkant
I. zn. o. (-en), 1. (meetk.) gelijkzijdige vierhoek waarvan de hoeken recht zijn (aangeduid door het teken □); 2. figuur of opstelling als onder 1. genoemd : zaken in een vierkant zetten, leggen ; — in het vierkant, in de lengte en de breedte, loodrecht op elkaar gemeten : de kamer meet drie meter in het vierkant; 3.kwa...