Tic (tik)
[Fr.], m. (-s), 1. onwillekeurige zich herhalende samentrekking van spieren ; 2. aanwensel: dat is een tic van haar. Een tic heeft meestal een psychische oorzaak; soms is het een rest van een organische aandoening, b.v. hersenontsteking. Tics komen vooral voor bij erg ambitieuze personen. Overbelasting van de betrokken spier kan een rol spelen. Li...