Wat is de betekenis van mokkel?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

mokkel

vrouw; meisje; poezelige meid; lekkere meid. Voorbeelden: Het was zo'n vreemde wereld, die wereld van mijn jeugd; een jongen zoals ik werd er aangeduid als een 'gassie'; een agent noemde men een 'juut'. De gehuwde vrouw die je herkennen kon aan het feit dat zij altijd een schort droeg, werd 'juffrouw'...

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

mokkel

1) (16e eeuw, moxken) (oorspr. Barg., daarna inf.) meisje; meid; geliefde, scharreltje. Vgl. mokke*. Aanvankelijk had het woord een negatieve connotatie (slecht vrouwpersoon). Vanaf begin 20e eeuw verloor het die negatieve betekenis, het werd meer opgevat in de zin van 'geliefde' (zie hiervoor Köster Henke, De Boeventaal). Een moggel-moer was...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mokkel

mokkel - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) jonge vrouw, meisje mokkel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mokkelen ♢ Ik mokkel 2. gebiedende wijs van mokkelen mokkel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenw...

2024-04-20
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

mokkel

vrouw; geliefde In de tweede helft van de 16de eeuw voor het eerst opgetekend, in een literaire tekst, in de vorm moxken. In de 17de eeuw gesignaleerd als moggel, bijvoorbeeld in 1672 in de samenstelling moggel-moer (‘lichtzinnige of slonzige vrouw’). Mogelijk ontleend aan het Middelhoogduitse mocke, dat ‘zeug’ betekent....

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mokkel

mokkel - zelfstandig naamwoord uitspraak: mok-kel 1. kind van het vrouwelijk geslacht ♢zeg mokkeltje, wil jij eens goed naar me luisteren! 2. vriendin met wie hij verkering heeft ♢kijk, dit is Shirley,...

2024-04-20
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Mokkel

Mokkel - een link mokkel: een vrouw van lichte zeden. Door Moormann opgetekend te Hilversum in 1926.

2024-04-20
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

mokkel

(< Rotw. Mo(c)kel, vrouw), vrouw, meisje, soms met negatieve, soms met positieve gevoelswaarde: Dat mokkil moakt me koapot! SMIS3 87. Dat je onderweg aan het pezen was met dat mokkel op de tramhalte, die in die zwarte jas en met die zwarte kousen, BOTING1 89.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mokkel

I. MOKKEL m. en v. (-s), 1. dik, mollig kind; 2. dikke, poezelige vrouw; 3. (Barg.) geliefde. II. MOKKEL m., (niet alg.) kus.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

mokkel

meid; geliefde.