Wat is de betekenis van kaskadee, kaskedie, kaskenade(s), kaskonade(s)?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kaskadee, kaskedie, kaskenade(s), kaskonade(s)

(19e eeuw) (< Fr. gasconnade) (Barg.) drukte; praatjes. • Klaas had een waterval wel eens cascade hooren noemen. Hij verstond echter kaskenade. En daar men nu van iemand, die vrij wat wind maakt, zegt: Hij maakt nog al wat kaskenade (dat is: gasconade), zoo paste Klaas dat windmakers woord op den waterval toe.] Hij maakt nog al wat kaskenad...