jakobsladder (jacobsladder)
v./m. (-s), 1. (eig.) de ladder in het droomgezicht van de aartsvader Jakob (Gen.28,12), die van de aarde naar de hemel reikt en waarlangs engelen afdalen en opklimmen; (fig.) middel tot gemeenschapsoefening met de hemel; zeer lange ladder naar de top van een molen; (zegsw.) het was een hele —, een hele rij van klachten, een lang en vervele...