feut, foet, foetus
(studententaal) groentje of noviet. Eigenlijk: ongeboren vrucht. Waarop terstond een ander foetus opstaat, dat, denkende iets buitengemeen aardigs te zullen uitboezemen, op den toon, als of hij den vorigen toast kwalijk nam, uitsnatert: ‘En ik, meneeren! ik drink op al de mooije meisjes!’ (Johannes Kneppelhout, Studentenleven, 1841-1844...