Elkander in het haar zitten of vliegen
D.w.z. plukharen (in Zuid-Nederl. ook haarkepluk doen), vechten, krakeelen, twisten, zoowel in eigenlijken als in overdrachtelijken zin; ook (elkander) bij het haar hebben (Rusting 49); 17de eeuw: met iemand in het haar liggen (Pers, 26 a; 109 a). Zie Tuinman I, 282: Zy zitten malkanderen in 't hair, dat zegt men va...