Wat is de betekenis van blink?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

blink

Het begrip blink heeft 2 verschillende betekenissen: 1) schoensmeer. 2) nabootsing van een glinstering. nabootsing van een glinstering, bv. een oogglinstering.

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blink

blink - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blinken ♢ Ik blink 2. gebiedende wijs van blinken blink! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blinken blink je?

2024-04-27
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

blink

schoensmeer Zwartgemaakte mannen, had hij gezegd. Maar waren ze dan ingesmeerd met roet of blink, droegen ze een zwart masker, of hadden ze over het hoofd een zwarte kap met twee gaten erin gesneden? Onderkommissaris De Braaf had geen tijd om dergelijke nauwkeurige, maar zeer belangrijke vragen te stellen. (Louis Paul Boon, De zwart...

2024-04-27
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

blink

(zn) schoensmeer EK.

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

blink

(de) schoensmeer. Ze roddelden de blink van hun schoenen. - DS, 06-09-1999.

2024-04-27
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

blink

1. Glans, schittering. De koperen deksels van de tabakspotten, die talrijk zijn, schitteren van de blink, TEIRLINCK 1952, 1, 68. 2. Schoensmeer. Sam.: blinkborstel, schoenborstel; blinkdoos (Wdl), doos schoensmeer (Vrouw en Wereld jan. 1974, p. 13); blinkpot.

2024-04-27
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Blink

Blink - het min of meer vage schijnsel tegen een laaghangende bewolking, dat de weerkaatsing is van het licht van een vuurtoren of een lichtschip, dat zelf nog niet boven de horizon zichtbaar is.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

blink

glansend; baie mooi; slim; geblink, glans afgee, skitter.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Blink

I knipogen; gluren; flikkeren; blink at, ook: de ogen sluiten voor, ontwijken; II 1 knipoogje; 2 (ijs)blink; 3 glimp, schijnsel.