Wat is de betekenis van blankaart?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

blankaart

(16e eeuw) (Barg.) meel; melk; sneeuw. Voor melk kent het Bargoens ook: witterik. • Blanckaert: melck. (Anoniem: Der fielen, rabauwen, oft der schalcken vocabulaer. 1563) • Blanckaert, melck. (Histori oft pracktycke der dieven. 1953) • Zoo heeft men van knagen, knagelinck, rat; van kraken, krakelinck, noot; van gauw, gauhaer...

2024-03-28
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Blankaart

Blankaart (Nikolaas) of Nicolaas Blancardus, een Nederlandsch geleerde, geboren te Leiden den 27sten December 1624 uit een aan­zienlijk geslacht, genoot aan de universiteit aldaar het onderwijs in de Arabische en Per­zische talen van Jacobus Golius en in de ge­schiedenis van Marcus Zuérius van Boxhorn, terwijl hjj zich in den g...