anschluss hebben
(1964) (inf.) contact; kennis, een relatie hebben met iemand (van het andere ge-slacht). Meestal gebruikt m.b.t. trouwlustige personen: `een huwelijkspartner gevonden hebben', al is deze uitdrukking ook niet ongebruikelijk in het prostitutiemilieu. Het Duitse woord ‘Anschluss’ (aansluiting) is min of meer gevleugeld geworden tijde...