Afsjouwen, (sjouwde af, heeft en is afgesjouwd)
1. (een zwaar voorwerp of een grote hoeveelheid) naar beneden dragen : wie zal de kisten van de zolder af sjouwen? 2. wad (vrij wat, heel wat) af sjouwen, heel wat zware of lastige arbeid verrichten; 3. zich af sjouwen, zich sterk vermoeien door veel zwaar werk te verrichten : ik heb er mij vergeefs op afgesjouwd, het werk was...