Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

speelgoedzaak

betekenis & definitie

speelgoedwinkel.

zaak waar speelgoed verkocht wordt; winkel waar men speelgoed kan kopen; speelgoedwinkel.

Voorbeelden:
De aluminium vouwstep is het populairste artikel bij de sinterklaasinkopen in speelgoedzaken.
Brabants Dagblad, 2000

In een grote speelgoedzaak kocht ik twee gezelschapsspelen, Jeroen hield daarvan, dat wist ik, en een compleet circus van Playmobil.
Jean Pierre Dumoulin, Nachten in Granada; Playa de Aro; Ze eten alleen de punten van de asperges, 1997-2000

De achtkantige of driehoekige inlegpuzzels van Triazzle die je in veel speelgoedzaken aantreft met vlinders, kevers, vissen [...], zijn een gradatie moeilijker dan de dinopiramide. Het aantal stukjes is groter en de verschillen zijn eveneens minimaal.
http://www.hoogbegaafdvlaanderen.be/06_HB_op_school/materiaal/Puzzelen.html

In een speelgoedzaak in de Maastrichterstraat in Tongeren heeft de politie zaterdag meer dan 50 kilo vuurwerk in beslag genomen.
De Standaard, 1995

< >