Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

kortheidshalve

betekenis & definitie

om het kort te houden.

met het oog op de kortheid; omwille, ter wille van de kortheid; vanwege de kortheid; om het kort te houden; om ervoor te zorgen dat iets niet te lang duurt.

Voorbeelden:
Als uitkeringsgerechtigde word je op voorhand verdacht van misbruik. De aanduiding 'in-actief' is hoe dan ook een diskwalificatie, met name als kortheidshalve de aanduiding 'economisch' is komen te vervallen.
http://www.human.nl/, 2000

Het had hem een hoop sores bezorgd dat Timmer een paar dagen onvindbaar was geweest. Op die manier viel er niet te werken, mopperde hij. Kortheidshalve besloot Timmer geen verklaring te geven voor zijn afwezigheid. Hij beperkte zich tot de belofte dat het niet meer zou gebeuren, waarop met een sceptische zucht werd gereageerd.
Koos van Zomeren, De hangende man, 1983

BeacHandbal is voor een groot gedeelte gebaseerd op de spelregels van het 7-handbal. Kortheidshalve zijn in deze samenvatting de verschillen van het BeacHandbal ten opzichte van de 7-handbalregels aangegeven. De nationale spelregels wijken bij de waarschuwing, de tijdelijke en de definitieve uitsluiting en de diskwalificatie af van de internationale spelregels.
http://www. oli. tudelft. nl/torius/beach2001/