Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

campinghouder

betekenis & definitie

eigenaar van een camping.

iemand die voor zijn beroep een camping houdt; eigenaar van een camping.

Voorbeelden:
Verder bleek er bij campinghouders geen draagvlak te zijn om het zogenoemde project 'vliegend recreatieteam' te introduceren in het hoogseizoen.
Meppeler Courant, 1995

Van Zwieten riep zowel kampeerboeren als reguliere campinghouders op te blijven werken aan de kwaliteit.
Provinciale Zeeuwse Courant, 2002

De campinghouder is aangesloten bij de Recron en verpacht het restaurant met een stukje grond aan Groenendijk, die de kampen organiseert.
Meppeler Courant, 1993

Gebruikers van de via Bon'Nature geboden accommodatie dienen de gedragsregels te respecteren, welke door de campinghouder op zijn terrein zijn vastgesteld.
http://www.bonnature.demon.nl/n-frame.htm