meisje dat naast iemand woont.
meisje dat naast iemand woont; meisje naast wie iemand woont; ook: meisje dat bij iemand in de buurt woont.
Komt in de betekenis 'meisje dat naast iemand woont' doorgaans voor in combinatie met bepaald lidwoord het (het buurmeisje) en in de betekenis 'meisje dat in de buurt van iemand woont' vaak in combinatie met onbepaald lidwoord een (een buurmeisje).
Voorbeelden:
Als ik thuis weer aan 'Schortjesgevels' zit, wordt er gebeld. Het is Hinde, een buurmeisje van twee huizen verderop (een kraakpand). Zij is al eens eerder aan de deur geweest – om me een bos roze rozen te brengen, als dank voor het mogen doortrekken van mijn waterleiding.
A.F.Th. van der Heijden, Engelenplaque, 1973-2003
De hele dag lag voor me, er was tijd genoeg om eerst de tram te nemen tot het eindpunt. Vandaar kostte het weinig moeite de stille laan van vroeger te vinden. Het leek nu allemaal wat kleiner, maar veel kon er niet veranderd zijn. De voordeur, het terras, de tuin waar de buurmeisjes speelden, alles zag er nog uit als op de dag van het snelle vertrek in 1942. De mensen achter de ramen waren onbekend, dat was het enige verschil.
NRC, 1995