Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

bouwvak

betekenis & definitie

Het begrip bouwvak heeft 2 verschillende betekenissen:

1) collectief zomerverlof voor de bouwsector.
collectieve vakantie voor de bouwsector gedurende drie of vier weken in de zomermaanden; collectief zomerverlof voor de bouwsector; bouwvakantie.

2) geheel van beroepen in de bouw.
het vak dat de bouw betreft; de bouw als vak beschouwd; geheel van beroepen binnen de bouwsector.