Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

bidon

betekenis & definitie

afsluitbare drinkfles of -beker.

afsluitbare drinkfles of drinkbeker om tijdens het sporten uit te drinken.

Voorbeelden:
De hockeyers hebben ieder drie liter drinken, water en sportdrank, tot hun beschikking. Dat zit in bidons met de nummers van de spelers erop.
NRC, 1993

Stap ook eens op de spinningfiets en ervaar wat deze training je te bieden heeft. Tip: neem een extra grote handdoek mee en een bidon.
http://www.juliensport.nl/home.htm

Yep Kramer, Arend Veenhof, Frans de Ronde en Richard van Kempen konden nog wel aanhaken, maar niet meer langszij komen. Tot grote teleurstelling van Van Kempen, die direct na de finish een bidon woedend tegen het ijs smeet.
NRC, 1993

Wie zich op Texel honderd kilometer uit de naad heeft gereden en totaal kapot van de fiets komt, weet zich vrijwel verzekerd van een monter: 'Vannacht mag je nog een keer!' Teamgenoten staan hier halverwege het traject vaak klaar met een bidon.
http://www.schuttevaer.nl/

De inmiddels lichtelijk geïrriteerde doelman had zojuist een slokje water genomen en wilde de bidon terug in het doel gooien.
http://www.scvalburg.nl/krant/g_baaldag.htm, 2002

Een wegwedstrijd komt ook in het boek voor - die rijden ze op fietsen zónder remmen en zónder bidons.
Tim Krabbé, 43 Wielerverhalen, 1984

We stoppen even om bij te komen van de schrik, nemen een slok uit onze bidons, en stellen elkaar gerust.
Liza van Sambeek, Zadelpijn en ander damesleed, 2003