vierdeurskast uit de Nederlandse renaissance. De breedte van deze kast is ditmaal echter groter dan de (geringe) hoogte.
Ze is ingedeeld als de Hollandse, maar meer als houtconstructie behandeld, zonder de in het oog lopende architectonische elementen: de pilasters bijv. ontbreken. De deurpanelen zijn versierd door corniches, hetgeen duidt op een verwantschap met de kasten in Vlaanderen. Boven- en onderkast worden gescheiden door een platte lade over de volle breedte. Het meubel rust doorgaans op de verlengde hoekstijlen, die door de forse, om voorkant en zijden lopende ojieflijst van de plint grotendeels aan het oog worden onttrokken: soms steunen de voorste stijlen op klosvoeten.
