een van de bekendste uitingen van Nederlandse volkskunst. Speciaal de veel gesneden mes- en vorkheften van palmhout tonen als geliefde versieringsmotieven leeuwen, paarden en de aan het boerenwerk ontleende werktuigen.
Vrijwel alle hebben een ingesneden open ruimte, een zgn. kooi, waarin, als bij een rammelaar, een los balletje op en neer kan bewegen.