(1708-1753), Du. arcanist en metallurg. Leerde de porseleinfabricage in de Weense porseleinmanufactuur.
In 1747 stichtte hij de faiencefabriek Künersberg, waar hij met J. J. Ringler met porselein experimenteerde. In 1750 werd hij directeur van Höchst, waar hij het geheim van de bouw van de porseleinoven leerde kennen. Mede-oprichter van de porseleinmanufactuur van Wegely te Berlijn, waar hij tot 1753 werkte. In 1753 kwam hij op verzoek van hertog Karei van Brunswijk naar Fürstenberg, om ook hier de porseleinfabricage op gang te brengen.
Hier maakte hij kennis met de onfortuinlijke zijde van zijn beroep. Op verdenking van diefstal van fabricagegeheimen werd hij gearresteerd en onder folteringen gedwongen zijn kennis aangaande het vervaardigen van porselein en de bouw van de porseleinovens te dicteren. Kort daarna stierf hij.