Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Vuur

betekenis & definitie

1. (plantenziektenk.) V. is de naam voor vele ziekten.

Een van de meest bekende is het v. van de tulp. Deze ziekte vertoont op de bladeren en bloemen spikkels, veroorzaakt door Botrytis parasitka (LIB.) LIND.. Aangezien het v. onder gunstige weersomstandigheden zeer snel om zich heen kan grijpen en aanzienlijke schade kan aanrichten, dient men direct na de opkomst met bespuitingen met koperpraeparaten, carbamalen c.a. aan te vangen en deze om de 10 dagen te herhalen. Is ook de bol aangetast dan krijgt men stekers en blinde bollen. Op de aangetaste delen ontwikkelen zich sclerotiën of een grijs schimmelpluis (z. ook Kringerigheid en Vrucht vuur).2. (dierk.) Met v. wordt meestal een infectie met anaërobe gasvormende bacillen bedoeld, vaak speciaal boutvuur (z. Bodemziekten). Ook mummificatie van de witte huid voorn. bij runderen wordt wel aangeduid met (koud)-v. (vgl. Boekweitziekte).
3. (volksk.) Het lentevuur versterkte naar de heidense opvatting de kracht van de zon. Het ontsteken van het voorjaarsvuur is dus vanouds een magische rite. Het begon al vroeg met het St Pietersvuur (22 Febr.) (nu nog op Wielingen). Dan volgden de Vastenavond- en de Paasvuren, daarna de Meivuren; ten slotte kwam het zomervuur op St Jan (24 Juni) of St Pieter in de zomer (29 Juni). Het v. had niet alleen vruchtbaarmakende, doch ook reinigende kracht. Vandaar het oude gebruik om er door te lopen, wat nog altijd met het uitdovende Paasvuur geschiedt.

Het v. zuiverde de lucht van de boze geesten.

Daarvan is ook nog het fakkelen over. Het oude liedje luidt:

Vink, vonk, fakkel,

Zo menige vonk.

Zo menige appel.

Ook het St Maartensvuur was een landbouwvuur; het was een dankoffer (11 Nov.).

In het land van Aalst heet de eerste Zondag van de Vasten, Fakkelzondag: kinderen lopen met brandende fakkels onder de bomen om daaraan veel fruit te doen groeien. Het Zonnekensbrand te Geeraardsbergen op Vastenavond behoort ook bij deze vuren.