kan in houtwerken op tweeërlei wijze optreden, nl. bij belasting in de richting van de vezel (dus b.v. in de lengterichting van palen, posten, stijlen, enz.: en in een richting loodrecht op de vezels van het hout. In het eerste geval wordt het houtwerk min of meer samengedrukt, terwijl, als de lengte in verhouding tot de doorsnede groot is, ook zijdelingse buiging kan optreden.
Te hoge belasting kan het hout geheel in elkaar drukken of tot een buigbreuk leiden.Bij belasting loodrecht op de vezelrichting worden de vezels samengeperst, waardoor een toenemende hardheid bereikt wordt. Is slechts een deel van het oppervlak belast, zoals bij dwarsliggers, waarop de rail rust, dan wordt alleen het belaste gedeelte samengedrukt, waardoor de bovenste lagen vaak uiteen geperst worden.
Men tracht dit te voorkomen door gebruik van onderlegplalen, e.d., waardoor de belaste oppervlakte vergroot wordt.
Bij buiging van een balk komt de zijde, aan de kant van de richting waarin de kracht werkt, onder druk-, de tegenovergestelde zijde onder trekspanning.