Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Tsjechoslowakije

betekenis & definitie

officiële naam Óeskoslovenské Socialistické Republika

oppervlakte 127 869 km2

inwoners 15 318 000

hoofdstad Praha (Praag)

staatsvorm socialistische republiek

staatshoofd Gustév Husék

reg. leider Lubomir Strougal

officiële taal Tsjechisch; Slowaaks

religies rooms-katholieken, onkerkelijken, atheïsten, protestanten munteenheid koruna

BNP/hoofd US$ 5 820

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECE, Warschaupact,

COMECON, GATT

Landschap en klimaat

Tsjechoslowakije ligt in Midden-Europa en grenst van het noorden uit resp. aan Polen, de Sovjetunie, Hongarije, Oostenrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, Duitse Democratische Republiek. Het landschap is rijk aan afwisseling. Het uiterlijk van Bohemen, in het westen, wordt bepaald door het Tsjechisch Massief, een reeks bosrijke gebergten. Het is verdeeld in het Adelaarsgebergte, Reuzengebergte, Isergebergte, Ertsgebergte. In het westen en zuiden ligt een langgerekt gebergte: het Boheemse Woud. Langs de rivier de Elbe ligt een vruchtbare laagvlakte.

Het oosten van Slowakije behoort tot de Karpaten, van het Tsjechisch Massief gescheiden door de Moravische Poort. Meer naar het oosten bevinden zich de Hoge en Lage Tatra, met de hoogste punt van het land: de Gerlachspits, 2654 m. In het zuiden van Slowakije ligt het Donaulaagland, (een belangrijk landbouwgebied), in het zuidoosten het Laagland van Tisza.

Tsjechoslowakije ligt in de gematigde gordel met een duidelijke wisseling van de vier jaargetijden. De temperatuur kan uiteenlopen van -10°C in januari tot meer dan 30°C in juli. De neerslag varieert van 450 tot 1500 mm, in de Hoge Tatra soms meer dan 2000 mm. Twintig procent van de totale jaarlijkse neerslag bestaat uit sneeuw.

Belangrijkste rivieren zijn de Elbe, met als voornaamste zijrivier de Moldau, de Berounka, Otava, Sézava, Ohre, Jizera, Oder, Neisse, Weichsel, Donau, Morava. Tsjechoslowakije is arm aan natuurlijke meren, wel rijk aan kleine stuwmeertjes, waarvan de meeste zich in Zuid-Bohemen bevinden.

Sociale gegevens

Vóór WO II was Tsjechoslowakije een multinationale staat, waarin minderheden ca. een derde van de totale bevolking uitmaakten. Na de oorlog zijn de verhoudingen drastisch veranderd, o.a. door de sterke afname van Duitsers en Hongaren. Het dichtstbevolkt zijn resp. Centraal-Bohemen, Moravië en West-Slowakije, terwijl het uiterste oosten en westen dunbevolkt zijn. Meer dan 67% woont in steden.

Het onderwijs is gratis, van goed niveau en heeft een rijke traditie; befaamd is met name het muziekonderwijs. Voor kinderen tussen 3 en 6 jaar zijn er kleuterscholen; kinderen tussen 6 en15 jaar volgen verplicht onderwijs op scholen van de eerste cyclus. Scholen van de tweede cyclus omvatten middelbare vakscholen en scholen voor algemene vorming, met humanitaire (o.a. Latijn) en wiskundige richting. Er zijn 5 universiteiten en 4 technische hogescholen.

De gezondheidszorg staat ongeveer op hetzelfde peil als van de meeste Westeuropese landen en is geheel kosteloos, inclusief de tandheelkunde.

De gezondheidszorg is geheel in handen van de staat. De salarissen van het medisch personeel zijn in vergelijking met andere landen relatief laag en Tsjechoslowaakse artsen behoren tot de slechts betaalde in de wereld.

Economische gegevens

De Tsjechische landen waren al vroeg industrieel ontwikkeld, de Slowaakse daarentegen waren agrarisch en pas later geïndustrialiseerd. De Tsjechoslowaakse Republiek erfde in 1918 ca. 60% van het industriële potentieel van de Habsburgse monarchie. Zij profiteerde van de gunstige ligging en wist een goede exportmarkt op te bouwen, met als bekendste produkten auto's (Tatra, Skoda en Praga), motorfietsen (Jawa), schoenen (Bata), Boheems glas en wapens. Na WO II werd de republiek door de SU gedwongen af te zien van de Amerikaanse Marshall-hulp, terwijl na de communistische machtsovername in 1948 de economie zich moest heroriënteren op de SU, waarbij de traditionele lichte industrie moest wijken voor zware industrie.

De landbouw is vrijwel geheel gecollectiviseerd en is door de vergrijzing, onderbezetting en achterblijvende mechanisatie een zorgenkind. De economie wordt geleid d.m.v. meerjarenplannen, zoals in alle socialistische landen, waarvan Tsjechoslowakije tot de rijkste behoort. Voornaamste bodemschatten zijn steen- en bruinkool en ijzererts, maar de reserves zijn niet bijzonder groot. Het wegennet heeft een lengte van 73.820 km, het spoorwegnet van 13.131 km.

Geschiedenis

Tsjechoslowakije is opgebouwd uit Bohemen, Moravië en Slowakije, die in de vroege Middeleeuwen deel uitmaakten van het Groot-Moravische Rijk. Na het uiteenvallen van dit rijk in 906 werd Slowakije veroverd door de Magyaren (Hongaren), terwijl Bohemen en Moravië opgingen in het Heilige Roomse Rijk, waaruit het Habsburgse Rijk ontstond. Aan het eind van WO I viel dit rijk uiteen en 28 oktober 1918 werd de Tsjechoslowaakse Republiek geproclameerd, die zich tot een stabiel, democratisch systeem ontwikkelde. In 1938 wist Hitler met steun van Frankrijk en Grootbrittannië het zg. Sudetenland (waar 3,2 miljoen Duitsers woonden) te annexeren, waarna het hele land in 1939 door de nazi's bezet werd. Tijdens WO II was er een regering in ballingschap te Londen en bevond zich een belangrijk emigrantencentrum te Moskou. Na de oorlog nam de invloed van de communisten snel toe (na de verkiezingen van 1946 de sterkste partij) en de regeringscrisis van februari 1948 was aanleiding tot een communistische staatsgreep. Onder president Gottwald werd het land op stalinistische wijze geregeerd, waarin zijn opvolgers geen verandering brachten. In de loop van de jaren 60 groeide de kritiek op partijsecretaris en president Novotny, die begin 1968 werd gedwongen af te treden, waarna o.l.v. partijsecretaris Dubëek en president Svoboda een liberaliseringsproces begon (Praagse Lente). 21 augustus van hetzelfde jaar kwam hieraan echter al een einde en vielen troepen van het Warschaupact het land binnen. Sindsdien is de oude draad weer opgevat en behoort Tsjechoslowakije tot de 'haviken' van het Oostblok. Een organisatie als Charta '77 protesteert (als verboden beweging) tegen de schending van de mensenrechten enz.

Zij was ook in 1982 actief ondanks toenemende intimidatie van de overheid.