Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 03-12-2020

zuren

betekenis & definitie

Oorspronkelijk bedoelde men hiermee stoffen die zuur smaken, b.v. azijnzuur. Deze verbindingen bevatten waterstof, die men door onedele metalen kan vervangen; de waterstof ontwijkt dan als gas.

Daarom noemde men alle verbindingen die deze eigenschap bezitten zuren; tenminste als hun oplossingen in water lakmoes rood kleuren. Deze roodkleuring bewees echter dat zulke oplossingen waterstofionen bevatten en wel meer dan er in zuiver water zijn. Een zuur is dus een verbinding die, in water opgelost, ioniseert en daarbij als positieve ionen uitsluitend waterstofionen vormt. B.v. salpeterzuur (HNO4) geeft de ionen H+ en NO3-; zoutzuur (HCl) geeft H+ en Cl-. Bekende zuren zijn, behalve zoutzuur (HCl) en salpeterzuur (HNO3), o.a. zwavelzuur (H2S04), koolzuur (H2CO3) en azijnzuur (H4C202). Als zuren in water oplossen, kunnen zij zich geheel in ionen splitsen (sterke zuren: HCl, HN03, H2S04) of gedeeltelijk (zwakke zuren: koolzuur, azijnzuur).

HCl en HNO,, die per molecule 1 ion H+ vormen, heten eenwaardige (of eenbasische) zuren; H2S04 en H2CO3, die per molecule 2 ionen H+ kunnen vormen, zijn tweewaardige (of tweebasische) zuren. Azijnzuur (H4C202) is eenwaardig, want het kan per molecule maar I ion H+ vormen; niet altijd kan dus alle waterstof in een zuur in water H+-ionen worden; zie waardigheid.