XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Kabouterpartij

betekenis & definitie

Kabouterpartij - Na de opheffing van Provo* eind jaren zestig kwam in A. een nieuwe protestbeweging op, de Kabouterbeweging. Net als bij Provo behoorde Roel van Duijn, een uit Den Haag afkomstige student, tot de grondleggers. De nieuwe filosofie ontleende hij aan "Memoires van een revolutionair", de autobiografie van de Russische anarchist Pjotr Kropotkin en de ideeën van de antroposoof Rudolf Steiner voor een biologisch-dynamische landbouwmethode. Aan de naam van de beweging lag de gedachte ten grondslag dat kabouters als natuurgeesten te lijden hadden onder de gevolgen van de verkeerde technologische ontwikkeling. Wat Roel van Duijn ook aansprak in kabouters waren hun vermeende hulpvaardigheid, hun vermaningen en hun spotzucht en niet in de laatste plaats hun geheimzinnige werkzaamheden in de nachtelijke uren.

Deze eigenschappen zouden ook kenmerkend worden voor de aanhangers van de Kabouterbeweging. De naam zou bedacht kunnen zijn door beeldend kunstenaar Theo Kley, initiatiefnemer van het Eksooties Kietsj Konservatooriejum, die eind jaren zestig over zichzelf in een interview opmerkte: "Ik ben een kabouter die sprookjes vertelt". De Kabouterbeweging opereerde aanvankelijk binnen een door henzelf (op 5 februari 1970) geproclameerde staat, de Oranje Vrijstaat. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 3 juni 1970 behaalde lijst 10, Amsterdam-Kabouterstad, een sensationeel goed resultaat: 37.836 stemmen (11%). Na PvdA, CPN en VVD werd Amsterdam-Kabouterstad met vijf zetels de vierde partij in de gemeenteraad. Zoals het een waarachtige staat betaamt, had de Oranje Vrijstaat ook ambassadeurs en consuls. Roel van Duijn was in zijn hoedanigheid als gemeenteraadslid de eerste ambassadeur.

Vanaf hun beëdiging als raadslid op 1 september 1970 zorgden de andere Kabouterraadsleden (Conny Bos, Frans van Bommel, Guy Kilian en HansTuynman) binnen en buiten de raadszaal al voor de nodige incidenten. Door hun "ludieke" acties haalden de Kabouters voortdurend het nieuws maar de ondertoon was wel serieus (door Provo- en Kabouterraadsleden werden in totaal 42 nota's ingediend): de heersende maatschappij op alle mogelijke terreinen een alternatief bieden. Een nieuwe (fonetische) spelling, een eigen krant (de Kabouterkrant), eigen postzegels, Kaboutercommunes; kraakacties tegen de woningnood spraken vooral jongeren erg aan. Het Witkarplan (van Luud Schimmelpennink uit de Provobeweging) als alternatief voor een autovrije binnenstad is nog steeds actueel (zie: Witkar, Coöperatieve Vereniging). Binnen de fractie in de gemeenteraad ontstonden vanaf hun verkiezing in 1970 al conflicten tussen de individuele Kabouterraadsleden, waardoor de beweging geleidelijk ten onder ging. Roel van Duijn stapte over naar de PPR, terwijl anderen hun heil zochten in nieuwe alternatieve groeperingen. Het einde van Amsterdam-Kabouterstad kwam op 29 mei 1974 toen bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen een van die nieuwe bewegingen, de AAP, slechts 0,6% van de stemmen haalde.

LIT. Virginie Mamadouh, De stad in eigen hand. Provo's, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging. 1992; Coen Tasman, Louter kabouter, kroniek van een beweging 1969-1974, 1996.