Benaming uit den gildentijd voor de stedelijke ambtenaren, die zorgden voor de naleving der keuren. De vinders stelden de overtredingen vast en brachten ze aan bij de overlieden van het gild.
Zij hielden orde en waren scheidsrechters in handelsgeschillen. Beleediging van een vinder werd zwaar gestraft. Deken en vinder waren de aanklagers van den overtreder voor den rechter. Van vinder is het woord vonnis afgeleid, zooals schennis van schenden.De naam vinder bestaat nog onder de bestuursleden van de sociëteit, genaamd : „Trou moet blijcken” te Haarlem, een voortzetting van de vroegere rederijkerskamer aldaar. De rederijkerskamers hadden de benamingen voor hun bestuursleden overgenomen van die der gilden. En zoo heeten thans nog de bestuurders dezer sociëteit: Keizer, Prins, Vinder, Factor.
Vinlobbig.
