Gepubliceerd op 18-08-2020

Oppervlaktespanning

betekenis & definitie

De kracht, die de deeltjes van een vloeistof naar elkaar toetrekt en zich openbaart in den vorm van het oppervlak. Deze kracht kan men aantoonen, door een dun koperdraadje in den vorm van een U te buigen en een fijn, recht eindje koperdraad over de beenen van de U te leggen zóó, dat er een vakje van koperdraad gevormd wordt.

In dat vakje kan men een zeepvlies doen ontstaan en men zal daarbij waarnemen, dat dit zeepvlies de neiging heeft om zich samen te trekken, waardoor het rechte staafje over de beenen van de U gaat verschuiven. Het oppervlak van het zeepvlies heeft dus een spanning, heeft neiging om zich kleiner te maken. Deze spanning kan men meten, door aan het staafje een gewichtje te hangen, dat de samentrekking opheft. De oppervlaktespanning is van iedere vloeistof verschillend; voor water bedraagt zij 75 mgr. voor elke vierkante cm. Hoe kleiner de oppervlaktespanning van een vloeistof is, hoe gemakkelijker zij zich uitspreidt. Zeep verlaagt de oppervlaktespanning van water belangrijk, zoodat een zeepoplossing zich gemakkelijk over een voorwerp, ook al is het eenigszins vettig, verdeelt.

De oppervlaktespanning van petroleum is klein en daarom verspreidt petroleum zich gemakkelijk over het water. De oppervlaktespanning is de oorzaak, dat vloeistoffen de neiging hebben, droppels te vormen, dat een vettige naald op het water drijft, dat vochtige glazen platen aan elkaar kleven, dat vettige voorwerpen door water niet nat worden en dat een zeepbel een bol is.Zeepoplossing laat zich tot bellen blazen, doordat het zeepvlies zich laat uitrekken. De neiging van het zeepvlies, om zich samen te trekken, verklaart den bolvorm van de zeepbel. Al spoedig loopt het water uit de bel naar beneden en de bel barst. Voegt men wat glycerine bij het zeepwater, dan is de wand van de zeepbel taaier.

Komt een vloeistof met een vaste stof in aanraking, dan komen de verschijnselen der oppervlaktespanning duidelijk aan het licht. Het kwikoppervlak in een nauwe buis is altijd sterk gebogen en de vette naald, die op het water drijft, heeft een gebogen wal van water om zich heen. In zulke gevallen spreekt men ook van grensvlakspanning.