Holle vorm, moedervorm, waarmede men door volgieten, slaan of persen afgietsels maken kan. Bij het maken van drukwerk zet men eerst een vlak zetsel.
De draaiende drukpersen (voor kranten) hebben een gebogen zetsel noodig. Men verkrijgt dit, door van het vlakke zetsel een matrijs te persen van vochtig bordpapier. Deze papieren matrijs kan gebogen worden en van den gebogen matrijs maakt men dan een afgietsel en hiervan worden op papier de afdrukken gemaakt.Bij het ponsen van plaatijzer (uitdrukken van ronde schijfjes om gaten te maken), gebruikt men als matrijs een hard stalen plaat met een, van scherpe randen voorziene, opening, waarin de pons, een ronde stalen staaf, nauwkeurig past. Ponsen geschiedt mechanisch: legt men het plaatijzer op de matrijs en laat men den pons dalen, dan wordt een rond schijfje uit het plaatijzer geperst.
Matrijs om munten te slaan, bankbiljetten af te drukken. Cliché 's konden gevoegelijk matrijzen heeten.