Rangschikking der metselsteenen in een muur, zoodanig, dat kruisen gevormd worden, waarbij de voegen niet boven elkaar liggen. Het zijn afwisselend streksche en kopsche lagen (d.w.z. de steenen liggen afwisselend overlangs en overdwars).
De koplagen liggen in de verschillende lagen met hun stootvoegen (dat zijn de korte einden) boven elkaar, maar de streksche lagen verspringen een halven steen (afb. blz. 290III). Wanneer zoowel de voegen der kopsche lagen als de voegen van de streksche lagen boven elkaar liggen, dan spreekt men van ,,staand verband”. Bevat echter iedere laag om beurten een strek en een kop, dan spreekt men van Vlaamsch verband.
